AB | En van de kinderen van Joab: Obadja, de zoon van Jehiel; en met hem tweehonderd en achttien mannen. |
SV | En van de kinderen van Joab, Obadja, de zoon van Jehiel; en met hem tweehonderd en achttien manspersonen. |
WLC | מִבְּנֵ֣י יֹואָ֔ב עֹבַדְיָ֖ה בֶּן־יְחִיאֵ֑ל וְעִמֹּ֕ו מָאתַ֛יִם וּשְׁמֹנָ֥ה עָשָׂ֖ר הַזְּכָרִֽים׃ ס |
Trans. | mibənê ywō’āḇ ‘ōḇaḏəyâ ben-yəḥî’ēl wə‘immwō mā’ṯayim ûšəmōnâ ‘āśār hazzəḵārîm: |
En van de kinderen van Joab, Obadja, de zoon van Jehiel; en met hem tweehonderd en achttien manspersonen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
En van de kinderen van Joab, Obadja, de zoon van Jehiel; en met hem tweehonderd en achttien manspersonen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!